In reactie op een recente consultatie heeft Circular Future de volgende inbreng geleverd:
Het Mededingingsrecht bevat m.b.t. de transitie naar een circulaire economie verschillende mijns inziens fundamentele weeffouten ten aanzien van het niveau waarop mededinging moet worden gehandhaafd. Door deze weeffouten belemmert het mededingingsrecht de samenwerking tussen bedrijven.[1] De Groene Zaak heeft de uitdaging als volgt verwoord: “A central element of this new approach would be to implement a flexible competition policy that creates and fosters a framework for cooperative innovation and co-creation. Achieving a circular economy requires guts, perseverance, room for mistakes, forgiveness (away from the blame culture) and chain cooperation. This requires new social context that fosters cooperation and cultural change in the business sector as well as the government. Amongst others, this new policy would allow for cooperation and agreements between companies concerning jointly developed circular products and services that are otherwise forbidden.
Hierbij onderscheid ik de volgende weeffouten:
- Ten aanzien van ketens en netwerken: het recht streeft naar mededinging op bedrijfsniveau. “At EU level the option to redevelop competition law should be discussed in order to enable closer cooperation between companies while protecting consumer interests. Improving this legislation will enable the transparency needed for companies to work as partners towards circularity: a fair and proportionate assessment of all links in the chain.”1 De opkomst van de circulaire economie brengt een fundamentele verschuiving teweeg van ondernemerschap op bedrijfsniveau naar circulaire ketens en netwerken. De bedrijven binnen deze circulaire ketens en netwerken (toeleveranciers, afnemers, inzamelaars, verwerkers, recyclers, remanufacturers en second/third life producenten) gaan langduriger relaties aan ten behoeve van het sluiten van de keten, met meer (planet) duurzaamheid als gevolg. Als gevolg hiervan gaan niet de bedrijven, maar de netwerken waarin zij opereren met elkaar in concurrentie. Binnen deze netwerken streven de bedrijven naar een transparantie die tot nu toe ongekend is in de economie. Het is daarom ook op dit niveau van een circulaire keten of netwerk dat het mededingingsrecht zou moeten opereren en handhaven. Dit vergt een fundamentele aanpassing van de filosofie van het mededingingsrecht. Zo dient het recht helder onderscheid te leren maken tussen een kartel en een circulair netwerk. Het voorbeeld van de Kip van Morgen zou daardoor in een ander daglicht komen te staan: er was geen sprake van een kartel, maar van een circulair netwerk.
- Ten aanzien van lokale concurrentie: meer circulair betekent ook meer lokaal. Dat betekent dat het recht niet noodzakelijkerwijs op nationaal of Europees niveau hoeft te handhaven. Er zou onderscheid gemaakt moeten worden naar de geografische reikwijdte van circulaire bedrijvigheid en het recht zou slechts dienen te handhaven op mededinging binnen deze reikwijdte. Momenteel lijkt het recht daar soms niet toe in staat, ook los van circulariteit: op treinstations lijkt regelmatig sprake van een monopolypositie van verschillende bedrijven die onderdeel uitmaken van hetzelfde moederbedrijf, zonder dat wordt ingegrepen.
- De interpretatie van het Europees mededingingsrecht in Nederland is soms strikter dan nodig. Ik denk hierbij aan de praktijk van duurzaam aanbesteden. Om redenen van mededinging wordt daarbij vereist dat er minimaal een bepaald aantal aanbieders moet zijn. Bij duurzaam aanbesteden is in de praktijk vaak slechts sprake van een of twee aanbieders en om die reden wordt de duurzaamheid maar al te vaak geschrapt uit de aanbestedingsvraag, terwijl er mogelijkheden zijn om binnen het bestaand recht door te gaan met duurzaam aanbesteden. In andere lidstaten wordt soepeler omgegaan met de interpretatie van het mededingingsrecht. Nederland zou daar wellicht van kunnen leren en de Nederlandse praktijk kunnen benchmarken aan de uitkomsten van een onafhankelijk studie naar de uitvoeringspraktijk in de EU. Dit vergt ook een communicatiestrategie met aanbesteders bij alle overheden.
- Als gevolg van deze drie weeffouten vormen ook issues rond geheimhouding en vertrouwen een belemmering voor circulaire netwerken. Ook in de circulaire economie zijn deze onverminderd van belang. “Confidentiality and trust issues hamper exchange of information. This barrier is closely related to the lack of an information exchange system and to competition legislation inhibiting collaboration between companies. In addition, growing from a local to a wider scale requires trust and most often reduces the quality of the information. Cross-cycle and cross-sector information exchange is very complex. Confidentiality issues regarding access to information form one of the most important topics and certainly require further discussion. Since trust is a condition for value co-creation, lack of trust often forms a barrier for co-creation and open innovation. Finally, the possibility that the outside world may deduct information concerning a company’s profit margins from increased transparency concerning e.g. business processes, added value and environmental costs, may deter companies from sharing this information.”[2] Het verdient daarom aanbeveling deze issues aan te pakken, mede door verbetering van het mededingingsrecht.
Voordelen: jaagt de circulaire economie sterk aan, dus meer banen, hoger BNP en lagere milieuimpact
Nadelen: nieuwe mogelijkheden voor kartels om zich via greenwashing voor te doen als circulaire ketens
Concreet vorm geven, voordelen en nadelen analyseren: nadere studie op loslaten door specialisten op het gebied van ondernemingsrecht en circulaire economie in nauwe samenwerking met koplopers in het bedrijfsleven.
[1] Circle Economy en IMSA, 2013: Unleashing the Power of the Circular Economy
[2] More prosperity, new jobs: Manifesto on Circular Economy Policy in the EU. A joint manifesto from De Groene Zaak Sustainable Business Association, MVO Nederland and Circle Economy (2015).